Je moet het maar weten Wat is toch pesjonkele?
Parochianen van zekere leeftijd hebben het in hun jeugd waarschijnlijk nog meegemaakt: pesjonkele. In- en uitbidden werd het ook wel genoemd. Een bijzondere traditie in de Kerk, die in onbruik is geraakt. De meeste mensen die het hebben meegemaakt, herinneren het zich als een traditie rond Allerzielen, maar feitelijk hoort het thuis op 2 augustus.
‘Pesjonkele’is een verbastering van het Latijnse woord Portiuncula, dat een verkleinwoord is en in dit geval naar een Mariakapelletje in Assisi verwijst. De kapel werd begin 13e eeuw door de jonge Sint-Franciscus opgeknapt. Op 2 augustus 1208 werd de kapel opnieuw ingewijd. Franciscus zou bij die gelegenheid van de paus een volle aflaat hebben gekregen voor iedereen die het kapelletje bezocht. Deze Portiuncula-aflaat kon bij ieder bezoek worden verdiend.
Later ging de traditie over op alle franciscaanse kerken en nog later kon de aflaat ook op andere dagen en in alle parochiekerken worden verdiend. Zo ontstond het gebruik om met name op Allerzielen te ‘pesjonkele’ om zo aflaten voor overleden gelovigen te verdienen. Het bijzondere van de aflaat was dat je die kon verdienen telkens wanneer je de kerk bezocht en bepaalde gebeden uitsprak. Zelfs meerdere keren op één dag. Zo is het pesjonkele in de herinnering van velen verbonden met het achter elkaardoor de kerk in- en uitgaan.
Bij de hervorming van de liturgie in 1966 heeft Paulus VI hier een einde aan gemaakt. De Portiuncula-aflaat kon nog steeds worden verdiend, maar slechts één keer, alleen in kerken van de franciscanen en alleen op 2 augustus. De Portiunculakapel in Assisi staat er overigens nog steeds, al is er in de 16e eeuw een grote basiliek omheen gebouwd. Daar kun je op 2 augustus nog ouderwets pesjonkele.