Onze club viert haar verjaardag…
Ieder jaar rond Pinksteren, verschijnt er wel in een of ander dagblad het resultaat van een enquête die weer eens bewijst: mensen weten niet meer wat Pinksteren is. Eigenlijk hoeven we daar geen dure enquêtes voor te houden. Je merkt het in je eigen kring. Vraag maar eens een willekeurig iemand wie je tegenkomt met Pinksteren waarom ze dat weekend een dagje vrij hebben. Kerstmis en Pasen kunnen de meesten nog wat uitleggen maar Pinksteren is voor velen toch een groot probleem. Logisch dat een aantal mensen dan het geluid laat horen: kunnen we niet beter die tweede Pinksterdag als vrije dag laten vallen als toch niemand weet wat er gevierd wordt, laat staan dat men er zelf iets aan doet… Maar dan beginnen de meeste mensen toch te protesteren: blijf af van mijn vrije dag, ook al weet ik niet waarom…
Met Pinksteren staat voor ons, christenen, het verhaal uit de Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 2 centraal. De apostelen hadden zich na de Hemelvaart van de Heer opgesloten. Ze waren bang dat de joden met hen hetzelfde gingen doen als ze met Jezus hadden gedaan. De Heer had een Helper beloofd maar die liet op zich wachten. Na 9 dagen gebed – een noveen – gebeurde er iets bijzonders. “Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en zij begonnen te spreken in vreemde talen, naargelang de Geest hun te vertolken gaf.” De Kerk werd geboren, de leerlingen gingen naar buiten, ze waren niet meer bang, ze gingen getuigen: Jezus Christus is voor elk van ons persoonlijk gestorven en is verrezen, Hij is de Heer. Pinksteren is de verjaardag van onze club. We zijn als gedoopten allen lid van de Kerk. We gedenken het begin van de Kerk. In het doopsel en vormsel hebben wij allen de Heilige Geest ontvangen, hoe is het met onze vurigheid ? Pinksteren bevraagt ons daar uitdrukkelijk op. Misschien is het daarom wel dat velen zo weinig met Pinksteren hebben: laat ik de Heilige Geest wel voldoende aan het werk en hoe is het met mijn lidmaatschap van de Kerk. Aan rustende en passieve leden is er geen gebrek tegenwoordig…
Een tijd geleden hoorde ik het verhaal van een priester die wat moedeloos was geworden, zijn parochie was alles behalve een jonge, vitale gemeenschap en leek niet in de verste verte op de Kerk van Pinksteren. Hij stuurde huis aan huis een brief met de tekst: “Heden overleed, na een kalm en geduldig gedragen lijden, uw parochie. De rouwdienst zal plaatsvinden aanstaande zaterdagnamiddag in de kerk, waar gelegenheid is de overledene nog eenmaal te zien”.
Vooral die laatste zin had toch wel een aantal mensen nieuwsgierig gemaakt. Een heel aantal mensen in de parochie vroegen zich toch af wat er zou gebeuren. Werd de parochie opgeheven of de kerk gesloten ? Die zaterdagnamiddag gingen toch een heel aantal parochianen naar het kerkgebouw. In de kerk speelde rouwmuziek. Voor het altaar stond een kist met brandende kaarsen er omheen. Het deksel van de kist stond tegen een pilaar. Mensen kwamen naar voren om te kijken wie er in de kist lag. Wanneer de mensen in de kist keken, schrokken ze. In de kist lag een grote spiegel. Wie zichzelf over de rand boog, zag zichzelf in de ogen. Bij heel wat mensen drong het op dat moment door dat hun parochie een zachte dood was gestorven door hun gebrek aan inzet of door hun gebrek aan getuigenis als christen. Het schijnt dat diezelfde dag nog een aantal mensen naar de pastoor zijn gegaan en hebben gezegd: “We hebben het allemaal begrepen, we willen niet meer dood zijn, we willen een levende parochie van Jezus Christus zijn, wilt u ons helpen om dat te worden ?” In onze tijd worden heel wat kerken en parochies gesloten. Men doet dat nooit zomaar maar omdat er onvoldoende christenen deelnemen, getuigen, er de schouders onder zetten. Pinksteren vraagt ons op de man of vrouw af of onze kerken en parochies open zullen blijven door ons getuigenis.