Vreemdelingen Herbergen
Niemand kan onverschillig blijven bij die duizenden vluchtelingen die Europa binnenkomen in deze dagen.
Mensen die honderden kilometers door barre omstandigheden lopen,
op de vlucht voor oorlog, geweld en geloofsvervolging.
Bij wie je ook komt, beginnen mensen er over te spreken,
met zorgen voor de mensen in kwestie
maar ook met zorgen over hoe en waar al die mensen een plaats moeten krijgen.
Ik was deze week bijzonder getroffen door het krantenartikel
met de foto’s van een verdronken Syrisch jongetje,
een jong kind aangespoeld op het strand van het Turkse Bodrum,
ik moest denken aan kinderen uit mijn eigen familie- en vriendenkring die dezelfde leeftijd hebben en in deze dagen vrolijk en onbezorgd naar school gaan: http://www.hln.be/.../Het-beeld-dat-de-wereld-moet-wakker-sch...
Heel wat christenen schieten in actie
nu er zovele vluchtelingen aan de deur van het Europese Huis kloppen.
Al zal niet iedereen de middelen en het vermogen hebben om even veel of weinig te doen, er wordt van christenen verwacht dat ze niet de andere kant opkijken.
Christenen kunnen en mogen we ook niet onverschillig zijn
want de Heer Zelf verwacht van ons dat we iets doen.
In het 25ste hoofdstuk van het Matteüsevangelie
spreekt Jezus over de Mensenzoon die eens in heerlijkheid zal komen
en ons zal bevragen hoe we ons één hebben gemaakt met hen die het moeilijk hadden, en daar horen ook die vluchtelingen van vandaag bij.
Jezus maakt zich een met die vluchtende mensen en zegt daar in het evangelie:
“Ik was vreemdeling en jullie hebben mij opgenomen” en even verder:
“Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan”.
Degenen onder ons die nog ooit catechismusles hebben gekregen,
weten dat er voor ons christenen, zeven lichamelijke werken van barmhartigheid zijn: daden van naastenliefde waardoor we de medemens te hulp moeten komen in zijn noden.
In dat rijtje vinden we ook de zorg voor de vreemdelingen.
Voor wie het rijtje vergeten is: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven,
de vreemdelingen herbergen, de naakten kleden, de zieken bezoeken, de gevangenen bevrijden, de doden begraven.
Iemand merkte mij eens op dat hij dat toch vreemd vond dat Jezus
“de vreemdelingen herbergen” in dat rijtje had vermeld.
Zo vreemd is het niet. Jezus is zelf ook ooit een tijd vluchteling geweest.
In het tweede hoofdstuk van het Matteüsevangelie kunnen we lezen dat na het vertrek van de Wijzen uit Bethlehem een engel van de Heer in een droom aan Jozef verschijnt
en zegt: “Sta op, neem het kind en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot ik u waarschuw. Want Herodes staat het kind naar het leven.” (Mat. 2,13)
Dat zal ook zo gebeuren, we lezen het:
“Hij stond op en nam nog die nacht met het kind en zijn moeder de wijk naar Egypte,
en bleef daar tot de dood van Herodes.” (Mat. 2,14)
In de Hebreeënbrief worden we ook aangespoord om iets te doen naar mensen die bij ons komen aankloppen.
We lezen daar: “En vergeet de gastvrijheid niet;
door haar hebben sommigen zonder het te weten engelen onthaald”. (Hebr. 13,2)
In die zin wordt verwezen naar onder andere Genesis 18 en 19
waar Abraham en Lot engelen onder menselijke gedaante verwelkomden
door goed te zijn voor vreemdelingen.
Natuurlijk pleit ik hier niet om de eerste de beste zwerver in huis te nemen
of bij een buur onder te brengen,
er zal met een zekere omzichtigheid moeten gewerkt worden.
Ik ben er van overtuigd dat de instanties in ons land
die er verantwoordelijkheid in dragen hun werk gedegen zullen doen
en hoop dat ze de wijsheid hebben om de echte vluchtelingen gastvrij te onthalen
tot ze weer veilig naar hun land kunnen terugkeren.
Laten wij als christenen, voor zover het kan, ons steentje daarin ook bijdragen.